Voorspel:
Ergens in februari,
telefoon van Dirk: er moet dringend afgesproken worden want zijn hoofd zit vol
zeilplannen die kanalisatie zoeken. Is mailen naar Cees niet de meest
realistische optie? Cees antwoordt zo
goed als onmiddellijk en voor Dirk is duidelijk dat hij enkel weg wil tussen de
Belgische Moeder der Verkiezingen en het Walhalla der voetbalfanaten: het WK in
Brazilië. We zullen de omgeving van Ayamonte verkennen.
3 juni 2014: Brugge (B) - Faro (P)
Voor 5 euro brengt Flibco
mij vanuit Brugge en Dirk vanuit Gent naar Brussel-South en voor een tientje
meer Ryanair ons van daar naar Faro. Al ooit op de eerste rij in een vliegtuig
gezeten? Wij nu wel.
Zoals afgesproken staat
Cees ons op te wachten bij de uitgang. Een eerste shock: hij is nog 10 cm
groter dan ik! Dit maakt van ons een merkwaardig gezelschap: we zijn alle drie
ongeveer even zwaar, alleen de lengte verschilt en neemt af met de leeftijd.

Ik maak kennis met `de
Boekanier`: de opstap is hoog, het afdalen in de kajuit lang, wat resulteert in
een leuke stahoogte. Een 1,92 meterer als ik weet dit zeer te appreciëren. Dat ik
mij kan uitstrekken in het mij toegewezen bed in de boeg is een ongeziene luxe.
Welkomsgeschenken worden
uitgewisseld: een fles Brugse Zot Grand Cru en Dirk zorgt voor heuse blauwe
Boekanierspolo`s. Geüniformeerd trekken we als een hecht team naar een
prima visrestaurant en met een smaakpapillen strelende tong op ons bord kan er
niets nog mis gaan.
4 juni: Ayamomte – Mazagón
Onverhoopt zalig geslapen. Wanneer ik stemmen
hoor, maakt mijn solidariteitsgeweten me duidelijk dat het tijd is om op te
staan. Ik vind enkel Cees. Dirk doet zijn zelfopgelegde Benjaminsplicht: ons
voorzien van vers brood. Achteraf blijkt dat hij hiertoe half Ayamonte heeft
mogen doorkruisen.
De matige voor ons ruime noordenwind maakt dat we
met een behoorlijke snelheid de kustlijn kunnen volgen. Arme Cees, nog maar net met een mastworp op de giek en een vernuftige schoot via de boeg het grootzeil gebulletalied, ziet hij zich verplicht, door de niet aflatende
opmerkingen van Dirk over een flapperende genua, ja zelfs genoodzaakt
deze uit te bomen. Onze boom lijkt door lengte en gewicht een echte boom, maar
Cees weet hem zo te manoeuvreren, dat de genua inderdaad strakker staat. Tot 10
minuten later de wind krimpt en aanzwelt,... Boom terug naar binnen. Veel
gesleur voor weinig. Maar niet getreurd: 5 Bft met halve wind maakt van onze
eerste dag een zeilfeest.
Op zee ontwaren we de eerste dolfijnen, maar nog
meer ‘vlaggetjes’. ‘Vlaggetjes’ is voor ons het codewoord voor kleine boeien,
meestal met een stokje op en op dat stokje bontgekleurde vlaggetjes. Cees
draagt ons op niets hiervan te raken. Deze vlaggetjes zullen de rest van onze
tocht kruiden. We weten dat hier vissers aan het werk zijn, maar de
aanwezigheid van de vlaggetjes maakt van de zee een heus sportterrein. Er zijn
Zweedse vlaggetjes: blauw-geel-blauw, Belgische vlaggetjes: zwart-geel-rood,
Franse vlaggetjes: blauw-wit-rood, de groenen doen uiteraard ook mee,... je kan
het zo gek niet bedenken,... Soms staat zo’n ‘vlaggetje’ eenzaam solo te wezen, maar meestal liggen ze er
in rijtjes van vier, zes, acht, tien, ... Ons noopt het tot een training
slalomzeilen waarbij een boei raken afgestraft worden met vasthangen en een
sleper bellen die ons dan moet komen redden voor 500 euro. ( conform blog Zeiltocht Ayamonte) Gelukkig houden we de
concentratie hoog en mogen de slepers aan de kade blijven.
Voor wie na ons deze wateren aandoet: wat op de
kaart gemarkeerd staat als een boei is een bijzonder groot geel object waarvan
we de functie niet hebben kunnen achterhalen. De verwarring die deze
onduidelijkheid met zich meebrengt, noopt ons tot enkele bijkomende gijpen. De
nieuwbakken bemanning wordt er enkel getrainder door.
De jachthaven is een zusterjachthaven van deze in
Ayamonte. In navolging met de gebruiken in zijn Nederlandse haven, gaat Cees
uit van een warm welkom. Dit is helemaal mis: tot zijn grote ergernis is zijn
boot voor hen een ‘vreemde’ boot: alle administratie moet worden doorlopen en
hij moet de volle pot betalen.

Als jongsocialist is Dirk nog op kamp geweest in
deze regio en hij herinnert zich Mazagón als een ‘wereldcentrum’.
Nu de crisis moet in de regio flink zijn toegeslagen, want dit ‘centrum’ is herleid tot één authentiek straatje en enkele toeristenrestaurantjes daarbuiten.
Nu de crisis moet in de regio flink zijn toegeslagen, want dit ‘centrum’ is herleid tot één authentiek straatje en enkele toeristenrestaurantjes daarbuiten.
Wij begeven ons naar het café dat het minst moeite doet om er goed uit te zien,
maar een rijkelijk gevulde tapa’s-kaart lijkt
te hebben. De uitbater doet net iets teveel zijn best en wanneer hij zijn
decanteermachine bovenhaalt om, niet zo’n beste, rode wijn te schenken wordt het potsierlijk. Ondertussen staat
zijn moeder in de keuken en zijn haar tapa’s meer dan voortreffelijk. Gestoord worden we enkel door traag voorbij
rijdende auto’s die binnen
gluren om te zien wie er in de zaak zit. Een plaatselijke schone maakt dat de
mannen blijven, maar laat ons ongemoeid. We betalen dan maar de meer dan te
doene rekening en besluiten het boeiende plaatselijke sociale leven te laten
voor wat het is.
5 juni: Mazagón – Chipiona
Volgens onze elektronische
windvinder is de weersvoorspelling voor vandaag net dezelfde als die van
gisteren, dus zwakke wind in de voor-, matig tot sterke wind in de namiddag.
Wij dobberen op zee. Een halve mijl voor ons dobbert een collega-zeiljacht. Wij
zoeken voorzichtig de beste zeilstand, komt er immers straks niet opnieuw 5
Bft? Zij pakken het doortastender aan: verschillende zeilen worden gehesen en
gestreken. Hun gehesen halfwinder maakt dat ze plots 2 mijl voorliggen. Het
signaal voor Cees om Dirk naar de zeilkamer te sturen: wij hebben immers ook
een Bollejan. Wanneer deze onder spanning komt, gaan we 1,5 knoop sneller. Het
is dus een goede beslissing geweest. Na 2-3 uur wordt het flauw briesje dermate
flauw dat Bollejan slappejan wordt. Om
hem deze schande verder te besparen, besluiten we hem binnen te halen en verder
te motoren.
Had ons niet zo accuraat
weerbericht te maken met het falende internet? In elk geval de prepaid Spaanse
Movistar internetverbinding gaf aan dat er niet meer voldoende geprepaid was en
pogingen om daar online iets aan te doen met onze Portugese, Nederlandse of
Belgische rekeningen faalden, Europese integratie ten spijt. De eerste opdracht
in Chipiona zou dus zijn: een Movistar winkel vinden. Het weerbericht voor
morgen spreekt over amper wind. Genoeg van het dobberen en omdat we
uiteindelijk ook nog terug moeten, besluiten we tot een rustdag.
De jachthaven is een kloon
van de vorige jachthavens: evenveel administratie, even hoge prijzen, dezelfde
deuren, dezelfde soort steigers,... Er is wel een verschil: deze is door de
meeuwen ondergescheten. Cees vindt op de wachtsteiger een net te doen plaatsje
naast de onder de olie liggende tankplaats.
We maken kennis met de
bemanning van de Bollejan-inspirerende boot. Het is een Belgisch schip met als
bemanning naast de Belg-schipper, twee Nederlanders. De complementariteit is
wel grappig. Zij zijn onderweg van België naar de Spaanse Middellandse zeekust. Wanneer we
hen vertellen dat we nu enkel aan streekverkenning doen, worden we voor hen
plots minder zeebonk.
We moeten naar de andere
kant van de marina naar een plaatsje dat door de meeuwen nog niet is ontdekt.
Het aanpalende sanitair blok blijkt enkel open voor Cees die de poetsvrouw wist
te verleiden, zodat hij op het gehandicaptentoilet mocht. Als ik dit nu
neerschrijf, bedenk ik dat deze prestatie, waar hij zo fier op was, misschien
toch niet zo’n compliment is. De Dirken halen heel hun
trukendoos boven, niets lukt. Met een volle blaas spoeden ze zich in gestrekte
draf naar de toiletten bij het hoofdkantoor van de marina, dus terug naar de
andere kant.
Chipiona heeft een lange
winkelstraat en op het eind ervan is er een Movistar winkel. Uiteraard is deze
dicht.
Het terras van de grootste
zaak wordt ingepalmd door een Spaanse vrouwenvereniging. Niettegenstaande we al
enkele dagen vrouwenloos zijn, beslissen we dat teveel trop is en begeven ons
om te eten naar een zaak iets verder op de dijk met zicht op de baai. De
bediening is in handen van enkele gladde broers. Hun iets rondere en op deze
manier meer vertrouwen uitstralende zuster doet de keuken. We eten goed, maar
een speciale vermelding in de guide nautic is deze zaak nu ook niet waard.
6 juni: nietsdoen in
Chipiona
Hoe schrijf je over een
dagje nietsdoen. Te lang slapen, te lang eten, onszelf vervloeken dat we teveel
naar de windvinder geluisterd hebben en dat het nu toch leuk waait. We hadden gisteren
al brood kunnen kopen en een Movistar-winkel zou er in Cádiz ook wel
geweest zijn en nu is het te laat,...Misschien moeten we toch maar luisteren
naar het plaatselijk weerbericht op de marifoon in verkracht Engels.
Bevoorraden doen we ons op
de plaatselijke markt. We vergapen ons aan de uitgestalde vissen en kopen
uiteindelijk enkel abrikozen, bananen van Gran Canaria en een lotje van het
Rode Kruis. Voordien hebben we ook niet kunnen weerstaan aan de lokroep van een
olijvenwinkel.
Hoera, driemaal hoera, de
Movistarwinkel blijkt open. Een plaatselijk gepensioneerd koppel laat zich
uitgebreid de werking van een GSM uitleggen, maar een attente Cees maakt van
een korte verslapping van hun aandacht gebruik om te vragen om NU zijn simkaart
van 20 euro belwaarde te voorzien. Wat lukt.
s`Middags eten we tapa`s
op het meest lieflijke pleintje van de stad: het kerkpleintje. Een wondermooi samenspel
van palmbomen en struiken met paarse bloemen. Niettegenstaande parasol
aansleurende garçons, is ons terrasgezelschap niet echt leuk: een
gepensioneerde kantoorhouder van een bank uit het Antwerpse en zijn madame, de
plaatselijke pastoor gesierd met een Romeinse kraag en een sigaret en als ook
nog een gitaarkwelende rasta komt aanzetten, beslissen we dat het tijd is om te
vertrekken.
Terug op de boot oefenen
we de edele kunst der bolderwerpen -Cees vindt dat ieder bemanningslid van op
dek een schoot omheen een bolder moet kunnen werpen-, beginnen te schrijven aan
deze blog en vult Cees het feedbackformulier van de jachthaven in. Zijn moment
om weerwraak te nemen op de ellenlange administratie en de volgens hem veel te
hoge kosten.
De douches voldoen aan het
essentiële: veel en warm water, maar zijn gemaakt op Spanjaardenmaat: als je niet
door de knieën gaat, is vooral je navel goed gewassen.
Met drie zijnde hebben we
maar één toegangskaartje tot de jachthaven. We besluiten dat we ons daardoor niet
gaan laten beperken: Cees kan met enige behendigheid zo aan het knopje aan de
andere kant van de deur. Dirk moet daarvoor op een barretje in de deur staan,
maar het lukt. De andere Dirk krijgt dus het kaartje. En gelukkig dat ie is
(zie verder).
Daarna zijn we medeauteurs van een onverwacht, onspaans, maar o zo leuk tafereel: een ober die Duits en Engels spreekt en waarschijnlijk ook Nederlands verstaat, een Madrilleens gezin waar iedereen Engels en de dochter ook Frans spreekt en wij allen in een grote conversatie. Laat ons eindigen met te stellen dat we voldaan naar huis gaan.
7juni: Chipiona – Punta Umbria
Punta Umbria is een getijdehaven en om veilig binnen
te komen, moeten we er om 14 h zijn. Cees berekent dat we om 6.00 h moeten
vertrekken. 5.45 h: kakafonie der wekkers. Enkel die van Dirk doet niets. Die
rinkelde, zoemde, weet ik veel om 5.30 h. Hij wou absoluut zijn sanitaire stop
doen. Vandaar zijn blijdschap met dat kaartje. Om eerlijk te zijn: iedereen is
stomverbaasd dat iedereen er is en nog fris en monter ook..
7 juni 6.00 h Zuid-Spanje: het is nog donker, het
regent lichtjes en het is koud. Truien aan, jassen klaar, trossen los...en wij
weg.
Eens buiten laat de wind het afweten. Het wordt
dus motoren en dat blijft het. We kiezen voor een koers dieper in zee: we hopen
op meer wind en minder vlaggetjes. De opkomende zon priemt een gaatje door het
wolkendek. Het is gewoon mooi en het verzacht de pijn van het vroege opstaan.
Dirk vraagt of hij mag slapen. Van zijn oudere
spitsbroeders krijgt hij de toelating. Het lijkt altruïstisch en dat is het ook: hij heeft ons toch al
iedere morgen van brood voorzien.
Het wordt een rustige tocht langs een van de
mooiste natuurgebieden van Spanje, waar we van op zee niet zoveel van merken.
Het venijn zit evenwel in de staart.
De gids leert ons dat het kanaal naar Punta Umbria een beetje tricky is. Het is een plaats met wandelende zandbanken en omdat er
geen beroepsvaart is, wordt de betonning uitgezet en aangepast door de
plaatselijke watersportvereniging. We kunnen maar hopen dat ze hun werk goed
doen. Een Dirk aan het stuur, de ander op de uitkijk, zoekend naar de juiste
boeien. Achter ons horen we een groot vaartuig. We horen het meer dan dat we
het zien: het is wat nevelig en het is een grijs-blauw gecamoufleerd voertuig.
Eenmaal langszij, ziet het er vervaarlijk stoer uit. Wij dus braaf zwaaien, zij
manen ons aan te vertragen. We merken dat vanuit verschillende patrijspoorten
ogen op ons gericht zijn. Na even dobberen roept een bruingeblakerde en
besnorde man vanuit een klein patrijspoortje ‘it’s ok’. Het schip maakt rechtsomkeer en verdwijnt in de
nevel. Wij denken ‘oké, dit hebben we weer gehad’. Mis. Dit was slechts het voorspel. Na enkele
tellen doemt vanuit de nevel een rubberboot op bemand met een zestal bewapende
lieden. Wij weer braaf zwaaien. Dit was waarschijnlijk geen goed idee. Ze
leggen zich langszij en wij moeten van deze armen der wet ons poortje openmaken. Hun vrouwelijke telg
blijft in hun bootje. Een bewapende blijft bij de twee Dirken. De vier anderen
verdwijnen met Cees in de buik van onze boot. Behoorlijk indrukwekkend moet ik
zeggen. Het duurt allemaal lang. Wij vrezen dat hoe langer het duurt, hoe
minder water zich onder onze kiel bevindt. Begint de bij ons achtergeblevene in
zijn allerbeste Engels over ‘difficult
entry’ en hij schijnt nog oprecht
bekommerd ook. Dit doet onze gemoedsrust niet echt doet toenemen. Het viertal
komt terug naar boven, is duidelijk vriendelijker en Cees maakt ons duidelijk
dat alles oké is. Ze
stappen terug over op hun rubberboot en verdwijnen. Motorhendel naar voor,
dieptemeter naar beneden: 4,00...2,50...0,90,...oei,oei,oei, even stokken en
dan 0,7...1,5...2,7,...we hebben het gehaald.
De marina ligt in stromend water en we zullen het geweten
hebben: nog nooit zo slecht aangelegd. We willen naar de kop van een
steiger, maar dit feestje gaat niet door. Een officieel uitziende man op een
minifietsje maakt ons duidelijk dat dit niet mag, we moeten naar het lang
ponton aan de andere kant. Gisteren 7 op 10 gehaald in de bolderwerpen. Moet
dus lukken. Mis. Gisteren geoefend met mijn rechterhand. De verstaging
verplicht mij met mijn linkerhand te werpen en dat loopt mis,...De man op de
minifiets komt assisteren en met veel trek en duwwerk lukt het uiteindelijk
toch.
Cees en Dirk gaan de administratie regelen. Zeggen
ze: ze zwemmen en eten ijsjes. De administratie is helemaal niet geregeld en
blijkt Kafka. Betalen gaat niet, dat moet in de stad. Hoog boven de jachthaven
prijkt een poortje met een hokje naast. Het is duidelijk dat je daar moet
passeren. Om binnen te kunnen moet je je vinger leggen op een vingerscanner.
Zouden wij onze vingerafdrukken moeten achterlaten in het verre Spanje? Vergeet
het. Ze respecteren onze privacy. Gasten moeten/mogen dat niet. 24 uur op 24
zal iemand bij het poortje waken en onthouden wie er buiten ging, zodat deze
ook terug naar binnen kan. Hij inspecteert jouw gezicht, komt dan buiten, legt
zijn vinger op de scanner en de deur gaat open. Zou 100 keer goedkoper zijn om
de man gewoon een knop te geven om de deur te openen. Tenzij dit systeem
Europees gesponsord wordt. Binnengaan in de club vereist passage met
vingerscanner. We zijn daar dus niet welkom. Echt gastvrij is dit niet. Betalen
moet dus in de stad. Eerst zoeken naar de openingsuren. Neen mijnheer, dat is
hier een andere jachthaven, je moet dat ginder doen. maar ze stuurden ons naar
hier... Het blijkt toch ginder. De prijs, 15 euro, valt gelukkig mee. De
aanwezigheid van de poortjesman niet. Cees lange armen blijken ook hier weer
van goudwaarde.
Achter ons komt een Amerikaanse catamaran liggen.
Een opvarende pocht dat ze rechtstreeks van La Rochelle komen. Binnenin ziet
het er eerder uit als een appartement. Nu midden op de oceaan met een flinke
golfslag zal die lekkere sofa toch ook niet echt een knus leeshoekje wezen,
maak ik me de bedenking.
We douchen in een achterafhokje na de
jollenligplaats en trekken de stad in. Punta Umbria is, zoals zoveel plaatsen
hier, een licht verloederd vakantiestadje.
Merkwaardig zicht vanuit de jachthaven: aan de ene
kant bevindt zich het badplaatsje, aan de andere kant is er een petrochemisch
complex. Complex is het juiste woord, het rijkt verder dan we zien kunnen en
dan te bedenken dat het aan de rand ligt van een van de belangrijkste
natuurgebieden van Spanje.
Tot onze verbazing is het in de hoofdstraat ‘druk’. Wij maken een lijstje waaraan een restaurant moet voldoen. Prioritair: ‘Wifi’. Buiten in een Ierse pub heeft nog nooit iemand over dit woord gehoord.
Omdat Guinness niet nu aan ons besteed is, zoeken we verder om dan maar te
besluiten in een ongezellig dus erg Spaans uitziend restaurant zonder Wifi in
een zijstraat. Vader en zoons voorzien ons van tafelkleding en drank. Voor het
eten komt, denken wij, ‘la mama’ opdraven. ‘La mama’ blijkt ook
Pools te spreken. Hier klopt iets niet. Zij maakt van haar charme en onze naïviteit en gebrekkige kennis van de taal van Franco
gebruik om een massa tapa’s op onze
tafel te deponeren. Met een overladen maag en een te lege portemonnaie trekken
we terug naar onze slaapstek.
8 juni: Punta Umbria - Ayemonte
Het tij is ons gunstig gezind: we moeten pas om 11
h vertrekken: we kunnen een beetje bijslapen, Dirk kan naar de bakker en wij
ontbijten,....
De afstand is niet zo ver, maar de wind staat pal
noord, dus we moeten sowieso slagen maken. Zoals steeds kiezen we ervoor om
eerst diep in zee te steken: meer wind en minder vlaggetjes, weet je wel. Er
zijn inderdaad minder vlaggetjes. Waarschijnlijk niet zozeer omdat onze truc
lukt, maar omdat des zondags de vissers in de kerk zitten. En er is meer wind
!!!
Na het overstag maneuver gaan we zo scherp als
onze zeilen toelaten, volgen we de kustlijn en zwelt de wind aan tot zes Bft. Vanuit de kuip, gelukkig kan dit zo, steken we twee reven in het grootzeil en één in de Genua. Over het exacte aantal knopen gaan we zwijgen. Omdat onze windmeter het
begeeft, daalt Cees af richting zijn hut en komt naar boven met een
handexemplaar. Afhankelijk van waar dit toestel gehouden wordt, durft het
resultaat nogal eens te verschillen. Nu we hebben deze meter niet nodig om te
zien dat het pittig is. Cees en Dirk nu met zeilvest (Zuid Spanje - juni=zomer)
duiken geregeld onder de buiskap. ‘Warmbloedige’ Dirk aan het
roer vindt dat allemaal niet nodig. Hij wordt dus het natst. Over sturen gesproken: elk van beiden Dirken
staat deze dag 5 uur achter het stuur.
Vlaggetjes verplichten me om alert te blijven, bij
deze wind laat ook de automaat zoveel steken vallen, dat het zelf sturen wordt.
Net op dat moment, ja, net op het moment dat al mijn stuurmanskunst en
concentratievermorgen nodig zijn: dolfijnen!!!
Niet een of twee, maar zes exemplaren en daar zijn echte joekels bij: voor ons, achter ons, dan weer verder, dan weer dichterbij. Is het omdat we het enige schip op zee zijn, ik weet het niet, maar ze blijven ons zeker een half uur vergezellen. Ik hoor mijn metgezellen roepen en wijzen en foto’s maken. Ik moet alert blijven, dus ik kan niet zoveel zien, maar met flinke golven scherp aan de wind koers houdend, plots een dolfijn langs stuurboordzijde zien voorbijsnellen, is toch wel een merkwaardige sensatie.
Niet een of twee, maar zes exemplaren en daar zijn echte joekels bij: voor ons, achter ons, dan weer verder, dan weer dichterbij. Is het omdat we het enige schip op zee zijn, ik weet het niet, maar ze blijven ons zeker een half uur vergezellen. Ik hoor mijn metgezellen roepen en wijzen en foto’s maken. Ik moet alert blijven, dus ik kan niet zoveel zien, maar met flinke golven scherp aan de wind koers houdend, plots een dolfijn langs stuurboordzijde zien voorbijsnellen, is toch wel een merkwaardige sensatie.
Als brave kindertjes en met een beetje hulp van de
motor, zijn we net voor het donker thuis: moe, voldaan, hongerig en met het
gevoel: ‘als het moet, zeilen we nu de
oceaan over’.
Een bij de jachthaven gelegen goed ruikend
pizza-restaurant dan maar. We besluiten dat we ons niet meer door vrouwelijke
charme in de luren gaan laten leggen. Hongerig als we zijn bestellen we ‘bij de serveuse’ na onze lekkere eerste een tweede pizza. Op de kaart staat dat die dan 2
i.p.v 9 euro kost. Wat staat er op onze rekening ?!?!? U hebt goed geraden.
Onze aankoopcapaciteiten blijken met pensioen of op vakantie.
9 juni: toertje Ayemonte
We dromen van een nageniettochtje en dat wordt
het. Het tij geeft ons van 11.00 h tot 17.00 h. Net buiten de haven de zeilen
gehesen en met 2 Bft voor de wind richting zee. Op zee zetten we koers richting
Portugal, 4 Bft, halve wind. Het is stil aan boord: schip, schipper en
bemanning lijken perfect op mekaar afgestemd. Zelfs de vlaggetjes maken ons het
leven niet al te veel stuur. Of weten we nu al beter hoe hun invloed te
beperken.
Netjes 16.00 h kussen we de oever van de rivier,
zoals de pilot voorschrijft, zwaaien naar onze Portugese vrienden van Vila Real
de Santo Antonio en klokslag 17 h liggen we aangemeerd, goed en wel.
Omdat Cees een hele poos richting Nederland
verdwijnt, moeten de zeilen worden binnen gehaald. Grote zeilen plooien op een
kleine steiger blijkt geen sinecure, maar lukt wonderwel, zeker met de hulp van
buurman 80-er Ad, steeds bereid een handig handje toe te steken in ruil voor
een biertje en een praatje. Zijn boot
staat nu op de werf. Hij mag daar wel werken, niet slapen. Wat hij dus toch
stiekem doet en waarover hij graag en uitgebreid vertelt.
De Dirken willen hun schipper trakteren voor het
laatste avondmaal, maar dat loopt niet van een leien dakje: het pita-restaurant
waar Cees ons de eerste avond had willen ontvangen, blijkt nog steeds met
vakantie; het o zo leuk uitziende terras met levensgrote ijskoffie
reclameborden, blijkt deze niet voorradig te hebben; lopen door charmante
steegjes moeten we met drie op een rij om niet weggemaaid te worden door het al
te aanwezige autoverkeer.
Gelukkig is het marktplein autovrij en gezellig en is daar ook een tapa-zaak. Culinair weerom geen hoogvlieger of is dit omdat de wijn minder rijkelijk vloeit. Over het besef dat we in een niet zo ver afgelegen toekomst opnieuw in het professionele gareel moeten, wordt niet gesproken, maar het beïnvloedt al zichtbaar ons gedrag.
Gelukkig is het marktplein autovrij en gezellig en is daar ook een tapa-zaak. Culinair weerom geen hoogvlieger of is dit omdat de wijn minder rijkelijk vloeit. Over het besef dat we in een niet zo ver afgelegen toekomst opnieuw in het professionele gareel moeten, wordt niet gesproken, maar het beïnvloedt al zichtbaar ons gedrag.
10 juni: Belgiëwaarts
Voor heel weinig euro’s wordt ons koffie en belegde croissant geserveerd
in het restaurant van de plaatselijke supermarkt. Moet Dirk nu eens niet om
brood voor de laatste dag.
Inpakken, bootje kuisen en vaarwel zeggen. Het
doet even pijn.

Een bezoek aan het Portugese stulpje van Cees mag
niet ontbreken. Op een bergflank, zeezicht,... Zijn persoonlijk aards paradijs,
en we kunnen dit enkel beamen, waar we op soepjes getrakteerd worden.

De vissen worden geserveerd met koppen en graten,
tot afschuw van de zus van Cees, maar veelvraten als wij worden vooral
gecharmeerd door de voortdurende aanvoer van nieuwe schalen. Onze
energievoorraad dermate aangevuld dat we straks een karige Ryanairvlucht
perfect kunnen overleven, brengt Cees ons naar de luchthaven.
Op dezelfde plek waar ik Cees net een week eerder
ontmoette, neem ik afscheid. Ik ben niet goed in afscheid nemen en ik denk hij
ook niet, maar dat we hier meer dan waarschijnlijk nog een vervolg aan breien, kunnen
we elkaar toch zeggen.
